dinsdag 26 februari 2013

Boek: De voorstad groeit

De Voorstad Groeit 
Louis Paul Boon: literatuurliefhebbers kennen de termen waarmee zijn naam geassocieerd werd, gaande van anarchist en artiest tot humorist en viezentist.    Wellicht heeft hij die bijnamen te danken aan zijn eerste roman die in 1942 verscheen onder de titel DE VOORSTAD GROEIT.    Het doet deugd om nog eens een boek in het Nederlands van die tijd te lezen, want de lezer proeft de sappigheid van die rijke taal die Boon gul opsierde met woorden uit de volkstaal.   Dat is meteen ook de grote kracht van Boon: hij schreef geen boeken-Nederlands, neen, hij gebruikte de taal van de volksmens, want hij schreef ook over die volksmens.   Die arbeider die uitgebuit werd door de oprukkende klasse van industriëlen die alleen maar dachten aan de uitbreiding van hun fabrieken om zo nog rijker te worden.  En u weet wel op de kap van wie…     Over de levens, de liefdes, de dromen en de grote desillusies van die ploeteraars in de modder van een industrialiserend Vlaanderen schrijft Boon in een Vlaams met een taalrijkdom die emoties scherp typeert.


Waarom dit boek lezen? 

-         Een tijdsdocument vol verhalen van eros en thanatos  van de kleine Vlaamse werkmens voor en tijdens W.O. II;
-         Het authentieke Nederlands dat Boon gebruikt om de sfeer van die tijd weer te geven;
-         Het alwetende vertelperspectief dat de lezer ook betrekt bij de tragiek van het verhaal van de diverse personages.

 Uit het boek geplukt: 

p. 117: Ja, zoo is een kind, als een groote mensch klein wordt verbeelden ze zich dat zij groot worden.

p.119: Wij groote menschen, weten dat de taal der boeken niet de taal van het leven is. 

p. 137: Van wat leeft een schilder die niet verkoopt?  Van wind en schoonheid, van droomen, twijfel en kommer, en tusschenin wat kraantjeswater misschien.