
Hoe taai kan een inleiding van een boek zijn. Gevaarlijk ook, als een inleiding de lezer
niet ‘verwelkomt’ is er kans dat het boek opzij wordt gelegd. En dat zou jammer zijn, zeker in dit geval,
want Alain de Botton heeft een interessante inleiding geschreven tot de
architectuur, een inleiding die je voortaan attenter doet kijken naar gebouwen,
huizen, monumenten in de stad of op het platteland. De Botton is filosoof van opleiding en dat
merk je ook aan zijn invalshoek en aan de vragen die hij doorheen zijn verhaal
over de architectuur rondstrooit. Hij
koppelt beschouwingen die heel toegankelijk leesbaar zijn, dus niet zoals die
inleiding, aan historische kennis. Zo
steekt de lezer een en ander op over bv. de geschiedenis van de kathedralen, de
tegenstelling tussen de keuze van schoonheid tegenover functionaliteit, de
manier waarop gebouwen invloed kunnen hebben op het geluksgevoel van de bewoner
of ook de wijze waarop kathedralenbouwers erin slaagden de mensen te doen
beseffen dat schoonheid gelijkstaat met moreel gedrag wat in een kerk of kathedraal
het religieus gevoel aanwakkerde. Zodat
gelovigen niet hun tijd verloren door de bijbel te lezen bv. Straffe anekdotes lees je ook in dit boek,
o.a. hoe de villa van de rijke Parijse familie La Savoye, een hoogfunctionele,
sobere villa ontworpen en gebouwd in 1929 door de bekende Le Corbusier. Maar in 1937 schrijft madame La Savoye een
boze brief naar de architect om te vragen om alle problemen aan die villa met
een plat dak waar het overal binnen regent uiteindelijk onder handen te
nemen. Dat is nooit gebeurd want door
W.O. II moest de familie vluchten. Oh
ja, er bestaat ook ideologische architectuur: denk maar aan Albert Speer, die
met zijn nazi-architectuur, met overdonderende verticale lijnen het fascisme wilde
suggereren. Maar daarnaast heb je ook
de democratische architectuur die het vooral van de horizontale, golvende lijnen
moet hebben.
Uit het boek
geplukt
P 28: Pas in
samenhang met pijn krijgen veel mooie dingen hun waarde.