
VISSEN HEBBEN GEEN VOETEN Jon Kalman Stefànsson
Een auteur moet toch een goed schrijver zijn als hij de
lezer prikkelt om het land te bezoeken waarover hij een roman heeft geschreven,
of waar hij het romanverhaal laat plaatsvinden. Stefànsson is zo’n schrijver en het land
waar hij geboren en getogen is heet Ijsland waar ook het verhaal van deze roman
plaatsvindt. In de diverse verhaallijnen
volgt de lezer een aantal Ijslanders die in het heden leven, maar ook het
verleden van hun ouders en grootouders in zich meedragen. En ook de gebeurtenissen uit het leven van die
mensen wordt verteld. Dit boek leert je
de Ijslanders kennen; de Ijslanders, die eilanders zijn die geleerd hebben om
hun mannetje te staan op het land, maar vooral ook op de zee want een groot
deel van de rijkdom van Ijsland heeft te maken met de visvangst. De zee is het terrein van de man, terwijl de
vrouw het land moet beheren, dat is ook iets wat diepgeworteld zit in het
gemoed van de Ijslander.
De Ijslander die het niet evident vindt dat Amerikaanse
troepen een deel van hun grondgebied hebben ingepalmd om de wereldvrede te
bewaren. Maar ook de Europese visquota,
die beperkingen oplegt van het aantal
vissen dat mag gevangen worden, aanvaarden ze niet zomaar. Deze roman gaat ook niet voorbij aan alles wat
de Ijslander zo menselijk, zo universeel maakt: de verliefdheid, de
ontgoocheling in de liefde, het verkeerd begrepen worden, het liefdesverdriet,
de verleiding, de huwelijksvreugde, maar ook de ellende van het huwelijk, als
gevolg van drankmisbruik, of door gebrek aan communicatie, de moeilijke verhouding
tussen de geslachten, verkrachting, poging tot zelfmoord, overspel, het immense
verdriet. Kortom, een roman over het
leven en over het lijden aan het leven, de onmacht, de onderdrukking, de
worsteling met het geweten en het godsbeeld.
Dat alles is een heel aangrijpende stijl geschreven: hier wordt
voortdurend gezocht naar de juiste vergelijking, het passende beeld, het juiste
woord. Oh ja, een van de hoofdfiguren
stottert. Als metafoor kan dat ook
tellen. Je mag hier als het ware meedeinen op de gedachten- én woordenstroom
van de verteller, wat deze roman qua stijl zo eigenzinnig én ook poëtisch
maakt, aarzelend zelfs waardoor hier de suggestie van het onzekere van het
leven wordt versterkt. En de verteller
houdt van muziek, niet alleen van Bach, maar ook van popsongs waaruit hij citeert,
zoals de Beatles, Knock on Wood, Do that to me one more time…
Of het lied ‘Love you to’ van George Harrison
Uit het boek geplukt
p. 16 … iemand die gaat schrijven, mag niets
verzwijgen
p. 20 Het gaat niet
al te best met ons en het lijkt voor de mens steeds gecompliceerder om te
leven, alsof hij steeds slechter in staat is met het leven om te gaan.
p. 60 Hoe kan
iemand die iets weet over de mens, zijn geschiedenis, zijn cultuur, aard,
innerlijke wereld, het absurde uitsluiten?
p.106
Waarschijnlijk zeggen we nooit helemaal de waarheid.
p. 149 … de mens is
een gevaarlijk dier en de geschiedenis getuigt van de akelige gebeurtenissen
waarbij de gewoonlijk beschaafde mens met plezier en uit vrije wil aan de meest
afschuwelijke wandaden heeft deelgenomen,…
p. 162 We kunnen
woorden het zwijgen opleggen, vermoedens niet.
p. 162 Degenen die
zoveel beloven, de hemel zelfs, zijn naar alle waarschijnlijkheid of dichters
of politici.
p. 165 De
eeuwigheid is als een reuze groot, stil kerkorgel.
p. 184 Wie zich
onderdompelt in herinneringen en de verloren tijd loopt het risico zijn
omgeving te vergeten.
p. 216 De liefde
staat niet op de lijst van discussiepunten van Breznjev en Carter, de twee
machtigste mannen op aarde, dat klopt natuurlijk niet, dat moet een vergissing
zijn, want we zijn nauwelijks in iets anders dan liefde en geluk
geïnteresseerd.
p. 251 Een wereld
zonder muziek is als de zon zonder licht, een lach zonder vrolijkheid, een vis
zonder water, een vogel zonder vleugels.
p. 275 Wie
onvermogend is, heeft het altijd bij het verkeerde eind.
p. 287 Misschein
zou geen enkele vergadering bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
moeten beginnen voordat er niet minstens een halfuur Bach voor de
congresledenis gedraaid, want degene die dan nog aan wrok kan denken, niet toe kan geven, degene
die na een halfuur met Bach naar iets anders dan schoonheid, eendracht en
redelijkheid hunkert, is geschift.