
De joodse
schrijver David Grossmann kan zo ontroerend schrijven, zeker als hij het heeft
over zijn zoon Uri die als tankcommandant omkwam in het Israëlisch-Palestijns
conflict. Maar ook als Grossmann het
heeft over de mogelijkheid van de mens om vrede te sluiten met de vijand. Zijn
schrijven wil hoop aanwakkeren ook al is de situatie van het land waar hij
geboren werd, Israël, uitzichtloos. Het
feit dat het land verlamd is, noemt hij het grootste gevaar. Hij is origineel in zijn voorstellen: zo
stelt hij aan de premier voor om in plaats van gevangen Palestijnen vrij te laten in ruil voor de
vrijlating van de gegijzelde Israëlische soldaat, vredesonderhandelingen op te
starten. Hij is scherp voor Koning Bibi,
premier Netanyahu, omdat hij door de talloze verwijzingen naar het verleden het
volk ophitst in haat. De wereld wordt volgens
Grossmann nauwer, maar de taal ook, als je kijkt naar de vele clichés. Hij heeft het ook over het luz-bot, dat is
een beentje onderaan de rug dat volgens de joodse legende de unieke vonk van
ieder mens bevat, zijn eigenheid, en dat beentje is onvernietigbaar en de
wortel van de ziel. Ja, die David Grossmann
moet zeker de Nobelprijs Literatuur winnen.
Want hij schrijft beter dan een andere jood die als liedjesschrijver de
Nobelprijs kreeg.
Uit het boek geplukt
P 24 Doe een beroep op het
Palestijnse volk. Erken hun eindeloze
lijden. U verliest er niets mee.
p.24 Kijk naar de
Palestijnen, voor één keer niet door de loop van een geweer en niet het gat in
een wegversperring.
p.73 De stem van de
gematigden, van de redelijke moslims die een dialoog wensen, die stem moet de
wereld nu luid en helder horen.
p.83 Maar wie alleen
dreigingen ziet, zal er uiteindelijk het slachtoffer van worden.
p.87 Wij mensen zijn niet alleen producten van
de context, we zitten er ook van ik gevangen.
p. 123 Hebben we oog voor
het feit dat ‘massamedia’ tegenwoordig niet enkel media zijn, ontworpen voor de
massa, maar dat ze op vele manieren hun consumenten ook veranderen in massa’s?
p. 126 Een goed boek – en
zoveel zijn er niet, omdat literatuur evengoed blootgesteld si aan de
verleidingen en de hindernissen van de massamedia – individualiseert en weekt
het individu los uit de massa.
p. 138 En te onthouden –
soms is dat het moeilijkste – dat mijn tegenstander, mijn vijand, die mij haat
en mij als een bedreiging voor zijn bestaan ziet, ook een mens is, met zijn
gezin en kinderen, zijn hoop, zijn opvatting van rechtvaardigheid, zijn wanhoop
en zijn angsten, zijn blinde vlekken.
p. 141 Literatuur is een
uitdrukking van eindeloze verwondering over het mysterie van de mens, zijn
complexiteit, zijn rijkdom, zijn schaduwen.
p. 158 Ik ben vrij als ik
niet bang hoef te zijn voor de willekeur van anderen.
p. 181 Israël al geen thuis
worden zolang de Palestijnen geen eigen thuis hebben. De Palestijnen zullen
geen thuis krijgen zolang Israël geen thuis wordt voorde Joden die er wonen.