Louis Paul Boon:
literatuurliefhebbers kennen de termen waarmee zijn naam geassocieerd werd,
gaande van anarchist en artiest tot humorist en viezentist. Wellicht heeft hij die bijnamen te
danken aan zijn eerste roman die in 1942 verscheen onder de titel DE VOORSTAD
GROEIT. Het doet deugd om nog eens een
boek in het Nederlands van die tijd te lezen, want de lezer proeft de
sappigheid van die rijke taal die Boon gul opsierde met woorden uit de
volkstaal. Dat is meteen ook de grote
kracht van Boon: hij schreef geen boeken-Nederlands, neen, hij gebruikte de
taal van de volksmens, want hij schreef ook over die volksmens. Die arbeider die uitgebuit werd door de
oprukkende klasse van industriëlen die alleen maar dachten aan de uitbreiding
van hun fabrieken om zo nog rijker te worden.
En u weet wel op de kap van wie…
Over de levens, de liefdes, de dromen en de grote desillusies van die
ploeteraars in de modder van een industrialiserend Vlaanderen schrijft Boon in
een Vlaams met een taalrijkdom die emoties scherp typeert.
Waarom dit boek lezen?
-
Een tijdsdocument
vol verhalen van eros en thanatos van de
kleine Vlaamse werkmens voor en tijdens W.O. II;
-
Het authentieke
Nederlands dat Boon gebruikt om de sfeer van die tijd weer te geven;
-
Het alwetende vertelperspectief
dat de lezer ook betrekt bij de tragiek van het verhaal van de diverse
personages.
p. 117: Ja, zoo is een kind,
als een groote mensch klein wordt verbeelden ze zich dat zij groot worden.
p.119: Wij groote menschen,
weten dat de taal der boeken niet de taal van het leven is.
p. 137: Van wat leeft een
schilder die niet verkoopt? Van wind en
schoonheid, van droomen, twijfel en kommer, en tusschenin wat kraantjeswater
misschien.