George Perec EEN
MAN DIE SLAAPT
“Un homme qui dort”
gaat over een man die alleen in een kamertje in Parijs woont. En die man is het prototype van een
existentialist. Een man die de zinloosheid van het bestaan aanvoelt en heel
eenzaam is. Hij voelt zich geïsoleerd,
gaat niet naar het examen waaraan hij moet deelnemen, dwaalt door de straten
van de Franse hoofdstad en observeert het leven en de mensen waar hij buiten
staat. De man groeit uit tot iemand die
zijn leven verslaapt en geen greep heeft op de gebeurtenissen en de taferelen
die hem omringen. Hij noemt zichzelf een schaduw, iemand die alleen
is onder het schrikbewind van de stilte. Wel een lichtpuntje in dit boek: hij
leert patience spelen en geraakt verslaafd aan het spel, waardoor hij even de
ledigheid van het bestaan minder scherp voelt.
De novelle is een
aaneenschakeling van beelden, herinneringen en waarnemingen van de natuur en de
trieste stad in verval.
Het enige geluid,
het enige teken van leven dat hij in zijn kleine kamer hoort is dat van zijn
buurman. Hij fantaseert over hem, hij
begint zelfs na te denken over wat de buurman van hem denkt. Het verhaal is geschreven in de je-vorm,
waardoor de lezer zich nog meer bij het verhaal betrokken voelt en zich ook een
stukje existentialist voelt. Voor Perec was dat een experiment van
depersonalisatie, want in de omslagtekst lezen we “De tweede persoon enkelvoud (…) is de grammaticale vorm van de
absolute eenzaamheid, van het uiterste verlies’.
Uit het boek geplukt
p.18 Dit is je leven.
Dit is van jou. Je kunt de
nauwkeurige inventaris opmaken van je magere fortuin, de precieze balans van je
eerste kwarteeuw.
p. 96 Wat een schitterende uitvinding is de mens! Hij kan
in zijn handen blazen als hij die wil warmen en op zijn soep als hij die wil
koelen.
p. 68 Je hebt niets geleerd, of het moest zijn dat
eenzaamheid niets leert, dat onverschilligheid niets leert, het was allemaal
maar schijn, een betoverende illusie, een valstrik.