In 2010 kreeg Bernard Dewulf
de Libris Lieratuurprijs voor KLEINE DAGEN, een boek dat verrassend genoeg door
de uitgever bestempeld wordt als novelle.
Eerlijk gezegd, bij novelle verwacht ik toch wat verhaal, terwijl je in
dit boek telkens korte stukjes krijgt.
De personages in die zogenaamde novelle zijn de twee kinderen van Dewulf
en af en toe lopen zijn vrouw en hijzelf ook eens voor het voetlicht. Maar overwegend gaat dit boek dus over de jonge
zoon en de kleine dochter.
Dewulf nestelt zich tussen
hen in, bekijkt en besnuffelt hen, luistert naar hen en spreekt met hen.
Een boek dat aan oudergeluk een
stem geeft, zonder te zeggen dat het allemaal zo fijn en zo heerlijk is. Poëtisch, fragiel en ontroerend deze KLEINE
DAGEN van Bernard Dewulf.
GEPLUKT UIT HET BOEK
(over zijn dochter)
Pag. 40 Er groeit een vrouw in mijn huis, pas enige
dagen geleden had ik dat echt door. Eén-twee-drie is ze vijf geworden. Op een ochtend kwam ze de keuken binnen. Ze zei dag en het was anders. Ze gaf een zoen
en hij verschilde. Ik zag het meteen zoals je iets niet meteen doorziet.