Roos trok een schoen uit en iets later
Liet zij met argeloos gemoed
Haar voetje in het pure water;
Ik echter zag geen naakte voet.
Ik wist niet wat te vertellen;
Ik volgde haar in het bosEn soms zag ik haar glimlach wellen
Soms maakte zich een zuchtje los
Ik zag haar schoonheid pas toen wij
Het dove bos zijn uitgegaan‘nu goed, vergeet het maar!’, zei zij
Sindsdien denk ik er altijd aan.
Uit ‘De mooiste van Victor Hugo’, vertaald door Koen Stassijns