Zijn columns zijn bekend geworden bij ons omdat de Vlaamse politicus Bart De Wever daarmee zo opliep. Dalrymple is Brits, zelfbewust, intelligent, scherpzinnig. Van beroep arts, een gewezen gevangenispsychiater. Bovenal, wil hij verrassen, ja zelfs, wat shockeren en tegen de stroom inroeien. Dat levert met momenten aardig vuurwerk op. Maar dat kun je hebben met vuurwerk: prachtig, spetterend, spectaculair soms, maar ook dat vuurwerk dooft uit. En de lezer van de stukken van Dalrymple blijft soms achter met het gevoel dat de auteur intelligent is en met kennis van zaken schrijft, maar dat hij als intellectueel, te weinig durft te nuanceren. Niets is grijs bij Dalrymple, het is ofwel zwart ofwel wit. En zo ziet de wereld er betrekkelijk eenvoudig uit. Maar goed, met momenten schrijft hij geestig en steekt de lezer een en ander op. En durft hij heilige huisjes te slopen. Zo schrijft hij een tirade tegen De profeet van KAHLIL GIBRAN en nuanceert hij het succes van Tolstoj. Hij spaart zichzelf ook niet want hij bestempelt zichzelf als lui. Naar aanleiding van Lord of the Flies van WILLIAM GOLDING schrijft hij dat “zij die voorgeven dat ze de beschaving op grond van haar broosheid verachten, (dat) doen ofwel omdat ze niet weten hoezeer ze erop vertrouwen, of omdat ze het moe zijn om altijd maar beschaafd te zijn en willen terugvallen op de barbarij.
Het behoort tot de plicht van de intellectuelen om ‘dingen in het juiste perspectief te zijn’”
En hier nog wat prikkelende uitspraken.
Over filosofie: “Filosofie zal nooit de plaats kunnen innemen van de literatuur, die het vermogen heeft om niet alleen dingen te beweren, maar om af te dalen tot in de diepste vezels van ons wezen.”
Wat vind je van de volgende citaten: “De kunst is lang, het leven is kort, de realiteit vluchtig en het oordeel een probleem.”
Over metafysica:
“Metafysica lijkt op de natuur, je kunt haar eruit smijten met een hooivork, ze komt altijd terug”.