vrijdag 21 februari 2014

ROMAN: Het blauwste oog van Toni Morrison


Toni Morrison won in 1993 de Nobelprijs Literatuur. En als je dit boek leest, begrijp je waarom.  Al van in het begin is het duidelijk dat de auteur van experimenteren houdt.  Taalexperimenten die niet meteen het verhaal ontrafelt zodat het niet meer leesbaar wordt.  Integendeel, Morrison wil in haar roman HET BLAUWSTE OOG aan de lezer duidelijk laten voelen, wat het betekent om geboren te worden met een donkerzwarte huid, wat het betekent om door anderen bestempeld te worden als ‘lelijk’.  En dan ben je een meisje dat op de koop toe, zwanger wordt gemaakt door je eigen vader.   Beklijvende verhaalstof, die we als ‘naturalistisch’ mogen bestempelen.  En toch wordt het boek nergens tranerig, nergens sensationeel en oversentimenteel.   Wellicht heeft dat te maken met het talent van Morrison die gebruikt maakt van literaire technieken, zoals een afwisseling van verhaalperspectief, een variatie in stijl, onverwachte gebeurtenissen in het verhaal.   Daardoor verveelt de lezer zich geen enkele seconde als hij geleidelijk aan ontdekt wat het geheim is achter de titel: Het blauwste oog.
En nog even zeggen dat het boek ook een taboe doorbreekt, want de verteller neemt de lezer mee in de gevoelswereld van een man die zich aangetrokken voelt door zijn eigen dochter.  En verder mag het boek meedingen naar de titel voor de fijngevoeligste beschrijving van een nachtelijke vrijscène tussen twee geliefden.   Terecht dus, dat Toni Morrison in 1993 de Nobelprijs Literatuur heeft gekregen.

Uit het boek geplukt


p. 163:  Liefde is nooit beter dan de minnaar.  Slechte mensen zijn slecht in hun liefde, gewelddadige mensen gewelddadig, zwakke mensen zwak en domme mensen dom, maar de liefde van een vrij man is geen zekere liefde.