ONDERWEG
We
waren vier en bijna zes
Met
dichte kelen stapten we
De
lange weg van huis naar klooster
Vader
voorop met twee bruine valiesjes
Ondergoed
voor vijf dagen gesteven
Blauwe
schortjes, verborgen zuurtjes
En
teddy voor de bange nachten
We
hingen als pluisjes aan je rokken
Om
beurten op zoek naar heupwarmte
We
waren vier en bijna zes
Zonder
om te kijken leerden we
Geluid
van grendels en gemis
Met
droge ogen dragen