Twee nichtjes wonen niet ver van de kust, nl. in
Kabeljauwskaai (in het Engels beter bekend als Cape Cod) en hebben een
vriendschap die eerder wispelturig is.
Die wisselvallige relatie heeft vooral te maken met de onvoorspelbare
reacties van het ene nichtje, nl. Tara.
Het blijkt dat zij een heel hechte relatie heeft met haar vader,
waardoor haar moeder zich verwaarloosd voelt. Een uiterste nauwe band met de
vader, dus. U vermoedt het: inderdaad,
een verhaal van incest. Anne Provoost
is heel nauwkeurig te werk gegaan om de spreekangst van Tara te suggereren,
want jongere lezers en vooral meisjes, kunnen, net zoals de ik-figuur, het
nichtje van Tara dus, die onverwachte reacties niet plaatsen. Pas vrij laat in het boek vallen de
puzzelstukjes samen nadat het nichtje van Tara op TV een documentaire heeft
gezien over een intense vader-dochter relatie. En dan die grindewal. Dat is een dolfijnachtige walvis, of moet ik
zeggen een walvisachtige dolfijn. Op een
dag spoelt een grote groep grindewals aan op het strand en zij moeten gered
worden. Deze verhaallijn eist vooral in
het laatste deel van deze roman de aandacht van de lezer op, want het blijft
spannend om te achterhalen of die dieren al of niet gered worden. En het nichtje van Tara ontdekt de
verrassende overeenkomst tussen de moeder van Tara en de grindewal, wat de
titel van het boek verklaart.
Uit het boek geplukt
p. 30 Het is toch niet
omdat je mensen opeet dat je niet lief kunt zijn.
p. 60 Ik ben alleen
nog bang voor dingen die echt zijn.
Mensen die doodgaan bijvoorbeeld. Of mensen die je pijn doen.
p. 105 Het enige
dier dat je echt pijn kan doen, is het mensdier, zegt ze.