Naakt,
een roman van Jean-Philippe Toussaint begint met een bizar
openingstafereel. We zijn in Japan op
een haute couture modeshow waar een model een honingjapon zal voorstellen,
omringd door een zwerm bijen. Hoe dat
afloopt, lees je zelf maar in dit openingstafereel dat schijnbaar losstaat van
het hoofdverhaal in dat boek. Het
verhaal van de roman draait rond de bizarre verhouding die de ik-verteller
heeft met Marie, die door haar artistieke bevlogenheid, o.a. als
modeontwerpster, een vrouw van de wereld is.
Marie en de ik zijn op Elba met vakantie geweest, hoewel ze beslist
hebben om te scheiden. Maar na twee
maand trekken ze weer naar Elba om de begrafenis bij te wonen van de
huisbewaarder van het huis dat Marie op Elba heeft. En daar komen ze terecht in een spiraal van
gebeurtenissen, die de verhaalspanning ten goede komt.
Maar
de sterkste kant van het boek schuilt in de beschouwingen over liefde, leven en
dood van de ik-figuur, waardoor deze roman de lezer ook tot nadenken en
meevoelen aanzet. In de ontknoping van
de roman slaat Toussaint een brug tussen het leven en de kunst. Het enige wat vreemd blijft in het verhaal
is dat de ik-figuur vertelt dat hij op een nacht een Japans museum is
binnengedrongen met zoutzuur, maar nooit komt de lezer waarom hij dat precies
gedaan heeft. Oh ja, toch nog even
meegeven dat Toussaint houdt van lange zinnen.
Een beetje onvermijdelijk bij mijmerende filosoferende literatuur. En aanvaard ook, dat Toussaint een paar keer
abrupt het ik-vertelperspectief doorbreekt en onverwacht een alwetende
verteller wordt.
Uit het boek geplukt
p.23 Want perfectie roept verveling
op, terwijl het onvoorzienbare levendigheid schept
p; 39 Maar is elke ware liefde, dacht
ik bij mezelf, en, ruimer gezien, elke intentie, elke poging, al was het maar
het ontluiken van een bloem, het tot wasdom komen van een boom of het tot stand
brengen van een kunstwerk, niet altijd, onvermijdelijk, een herbeleven omdat de
liefde maar één doel heeft en als enig streven te volharden in haar bestaan?
p.140 Wanneer je iemand gaat opzoeken
op een begraafplaats, spreekt het vanzelf dat je hem niet te zien krijgt, is het
heel gewoon dat je hem niet vindt, want hij is niet te vinden, nooit, het
betekent de confrontatie met zijn afwezigheid, zijn onherroepelijke
afwezigheid.
p. 143 Toen besefte ik dat alle belangrijke gebeurtenissen in
mijn leven zich in mijn geest altijd omzetten in beelden, en dat wat
aanvankelijk onbeduidend mocht hebben geleken, de scènes die prozaïsch, bijkomstig
of toevallig bleven zolang ze nog verscholen lagen in het werkelijke leven
waarin ze zich hadden voorgedaan, nadat ik ze nog eens had opgeroepen in mijn
geest, ze nog eens had bewerkt, ze had laten rusten, er nog eens lang over had
nagedacht, geleidelijk een nieuwe materie werden waaraan ik een andere vorm
gaf, die ik zette naar mijn hand om de ware aard ervan zichtbaar te maken, en een
onbekend beeld te laten verschijnen, waarin zowel herinnering en gevoel als
geheugen en gevoeligheid hun aandeel hadden.