dinsdag 8 augustus 2017

essay; A.S. BYATT : Pauw en Wijnrank


Résultat de recherche d'images pour "A.S. BYATT : Pauw en Wijnrank"


A.S. Byatt is de succesrijke Britse auteur die we vooral kennen van ‘Obsession’.  Uit die roman bleek al haar ruime interesse voor literatuur én beeldende kunst. Dat laatste komt vooral bovendrijven in dit boek dat eigenlijk een essay is, een poging om het werk van twee 19de eeuwse kunstenaars, William Morris en Mariano Fortuny met elkaar te vergelijken én ook te ‘verzoenen’.  Byatt vertelt in haar verslag van haar zoektocht dat haar huis volhangt met werk van Morris: behangpapier, gordijnen en vele gebruiksvoorwerpen want Morris was de belangrijkste vertegenwoordiger van de Arts & Craft movement.  Deze beweging, die samenwerkte onder de naam The Firm, wilde vooral schoonheid zichtbaar maken in het dagelijkse leven. Dus alle gebruiksvoorwerpen of zaken waarmee de mens elke dag te maken heeft, moest schoonheid uitstralen.  En wat schoonheid voor Morris was, heeft hij ook in diverse lezingen en uitgeschreven teksten meegegeven. Zo was hij in de ban van structuur, niet van symboliek.  Morris vond dat versieringspatronen, naast schoonheid, moesten beantwoorden aan verbeeldingskracht en orde.   Die eigenschappen vond Morris in de natuur, wat de opvallende motieven van bloemen, vogels en granaatappels in zijn ontwerpen verklaart.  Morris had trouwens een bizar privéleven, want zijn vrouw die moeder was van twee kinderen, had een intieme relatie met Dante Gabriel Rossetti, de schrijver.  Daartegenover had je het stabiele huwelijksleven van de Italiaanse kunstenaar Fortuny.   Hij ontwierp decors voor o.a. Richard Wagners Gesamtkunstwerk dat hij ontdekte in Bayreuth.  Fortuny geraakte bekend met zijn o.a. zijn ontwerpen van jurken met plissé.  Maar ook de talrijke foto’s die hij zelf nam van zijn modellen kregen veel aandacht.   Fortuny was, meer dan Morris, gefascineerd door vrouwen en met zijn echtgenote ontwierp hij stoffen, ook voor gordijnen.  Ook de granaatappel boeide hem, maar meer voor zijn symbolische waarde, nl. als symbool van overvloed, voor het leven in de dood, of als symbool van het vrouwelijk lichaam, ‘rijk, veelbelovend en vruchtbaar,’ zoals Byatt schrijft.  En ze verwijst ook naar Proserpine die een paar keren in het jaar, bij de wisseling van de seizoenen) naar het dodenrijk moet terugkeren om in de granaatappel te bijten.