Boken Bruine Suiker: dat is een van de
merkwaardigste personages uit de Vlaamse hedendaagse literatuur. Een personage dat gecreëerd is door Josse De
Pauw, die we vooral kennen als acteur en regisseur. En Boken duikt op de meest onverwachte
plaatsen op. Dat inspireert Josse De
Pauw tot prikkelende teksten. Niet
alleen theaterstukken, maar ook prozateksten, schetsen en korte anekdotes
waarvan sommige door hem worden gebruikt voor zijn soloproducties. De Pauw schrijft met veel warmte en
ingehouden innigheid, een broosheid bijna, over datgene wat hem in zijn leven
overkomt: zijn passie voor kunst en schoonheid, de onafhankelijk denkende en
rondzwervende Boken, maar ook over vrouw en kind.
Weet je waar ik
soms weleens van droom?’ zeg ik, ‘van een dochter die, terwijl ik enige dagen
van huis ben geweest, al het onkruid in de tuin heeft gewied.’ Ze neemt me ernstig, knikt eerst meevoelend
en antwoordt dan: ‘Ja, papa… maar ik dacht dat jij geen tweede kindje wou!’.
Die
teksten,met daarbij ook nog zelf vertaalde gedichten, zijn ideale lectuur voor
op het nachtkastje en vind je weer in twee boeken onder de titel WERK en NOG.
Citaten:
p. 39 (NOG): Dat is het wondere van applaus. Het haalt alles terug naar hier.
p.
41 (NOG): Die sterke
verbeeldingskracht. Daar ben ik altijd
jaloers op geweest. Ik heb ze niet. Ik zie wat ik zie en daar moet ik het mee
doen.
p. 44 (NOG): Ik heb
mij vaak in de woorden neergevlijd, heb mij laten bepotelen door de taal en heb
haar zelf bepoteld, maar altijd ben ik, na een tijdje, stil vloekend
overeindgekomen en heb ik laffig het pand verlaten.
p. 97 (NOG): Zo
simpel, zo complex. Want je ziet alles
en nooit heb je alles gezien.