Delphine
Lecompte/ de dieren in mij
Mijn
hoofd, mijn huis
Ik
was te lang in mijn hoofd gebleven
Ik
kwam spoken tegen
Ze
leken op jou en daarna op mijn moeder
Je
trok aan mijn sjaal
En
toen waren we buiten
Uit
mijn hoofd, mijn huis.
Het
dorp was verlaten
De
avond wilde zo graag vallen
De
nachtvogels losten de dagvogels af
Je
streelde mijn borsten en klaagde
Over
je zoon die te groot is geworden om zoon te zijn.
We
gingen een herberg binnen
Scheve
neuzen en lodderogen begroetten ons
‘ik
heb nergens spijt van’
Hoorde
ik een oude vrouw fluisteren
In
mijn hoofd, mijn huis.