dinsdag 5 januari 2016

BOEK: Madame Bovary


GUSTAVE FLAUBERT

Een van de grote klassiekers uit de Franse literatuur is ongetwijfeld Madame Bovary.  Dat is het verhaal van een jonge knappe vrouw die ervan droomt in het mondaine Parijs te wonen.   Maar de weg naar Parijs is lang.   Daarom beslist ze om te trouwen.  Met een dokter, een plattelandsdokter om precies te zijn.  En in het Frankrijk van het 19de eeuw waren plattelandsdokters zelden thuis want ze moesten soms lang en oncomfortabel reizen naar hun patiënten.  Dus Emma zat als jong gehuwde doktersvrouw lang alleen thuis; romantisch en dromerig als ze is, geraakt ze in de ban van een jonge kerel Léon. De twee beginnen een platonische verhouding, maar omdat Léon inziet dat hij het hart van de gehuwde vrouw niet volledig kan veroveren, trekt hij naar de stad.     Na zijn vertrek ontmoet Emma de wereldwijze en uiterst charmante kasteelheer Rodolphe.   In tegenstelling tot de onervaren Léon weet Rodolphe hoe hij Emma kan inpakken en zij bezwijkt voor zijn charmes en geeft zich over aan een onstuimige passionele relatie.   Maar Rodolphe, die een echte casanova is, voelt al snel de sleur en schrijft een afscheidsbrief aan Emma.   Dit keer gaat ze door een diep dal: zelfs haar  dochtertje dat inmiddels is geboren, kan haar weinig bekoren.    Na enige tijd ontmoet ze tijdens de pauze van een operavoorstelling in Rouen opnieuw Leon.  Dat is de vonk voor een nieuwe relatie met de intussen volwassen en ook ervaren Léon.  Beiden genieten er volop van tijdens hun clandestiene afspraakjes, maar geleidelijk aan wordt duidelijk dat Emma zich onoverkomelijk een diepe schuldenput gegraven heeft, want op een bepaald moment wil niemand haar nog financieel ondersteunen.   Haar brave en nietsvermoedende echtgenoot Charles heeft haar altijd gesteund maar heeft nooit iets vermoed van haar amoureus dubbelleven.   Een boek dat je als klassieker niet links kunt laten liggen, want het is een handleiding van de vrouw: ja, beste heren, wat dacht je? Ook vrouwen kunnen  zich ongeremd overgeven aan hun passie.  En zich ook lelijk verbranden.   Toen het boek in 1856 verscheen veroorzaakte het een storm in Frankrijk, omwille van zijn openhartige relaas over een overspelige vrouw.   Baudelaire was een perfectionistisch schrijver zoals je kan merken aan zijn uitvoerige beschrijvingen van de omgeving en aan de nauwkeurige psychologische typering van de personages.

Uit het boek geplukt

p. 111: Een vrouw daarentegen wordt voortdurend belemmerd.  Passief en meegaand tegelijk heeft zij de zwakheid van het vlees en haar wettelijke afhankelijkheid tegen.  Als de aan een koordje voor haar hoed gehangen voile waait haar wil op alle winden mee; altijd is daar wel een begeerte die haar meesleurt, een conventie die haar tegenhoudt.

. 119: toekomstige gelukzaligheden zijn net tropische stranden: de ruimten die zich daarvoor uitstrekken worden van hun loomheid bezwangerd door een bries vol zoete geuren, en hierdoor in een roes verzinkend, vergeet men zelfs de einder, die in nevelen blijft gehuld.

p. 175: Weet u dan niet dat er zielen bestaan die noit rust vinden? Mensen die nu eens behoefte aan dromen hebben, dan weer aan daden, aan de zuiverste liefdes en de uitzinnigste genietingen, en zo komen zij tot allerlei grillen en dwaasheid.

p. 177: Wat is er tegen de hartstochten? Die zijn toch het enige mooie dat er op aarde bestaat, de bron van de heldenmoed en de geestdrift, van poëzie, muziek, kunst, kortom van alles?

p. 271: Zij kende nu de onbeduidendheid van de hartstochten die zo verheerlijkt werden door de kunst.

p. 319: Door haar wisselende stemmingen – nu eens mystiek of vrolijk en praatziek, dan weer zwijgzaam, hartstochtelijk of onverschillig – riep zij een zee van verlangens, gevoelens en herinneringen in hem wakker. Zij was de geliefde van alle romans, de heldin uit alle drama’s, de raadselachtige zij uit alle verzenbundels.

p. 339: Idolen moet men niet aanraken, anders blijft het verguldsel aan de handen kleven.


p. 341: Niets was toch de moeite van het zoeken waard, alles was een leugen.  Achter elke glimlach ging een geeuw van verveling schuil, achter elke blijdschap een vloek, achter elk genot een gevoel van weerzin, en de heerlijkste kussen lieten op de lippen slechts het onstilbaar verlangen naar een hogere wellust na.