GUSTAVE FLAUBERT
Een van de grote
klassiekers uit de Franse literatuur is ongetwijfeld Madame Bovary. Dat is het
verhaal van een jonge knappe vrouw die ervan droomt in het mondaine Parijs te
wonen. Maar de weg naar Parijs is
lang. Daarom beslist ze om te
trouwen. Met een dokter, een
plattelandsdokter om precies te zijn. En
in het Frankrijk van het 19de eeuw waren plattelandsdokters zelden
thuis want ze moesten soms lang en oncomfortabel reizen naar hun
patiënten. Dus Emma zat als jong gehuwde
doktersvrouw lang alleen thuis; romantisch en dromerig als ze is, geraakt ze in
de ban van een jonge kerel Léon. De twee beginnen een platonische verhouding,
maar omdat Léon inziet dat hij het hart van de gehuwde vrouw niet volledig kan
veroveren, trekt hij naar de stad. Na
zijn vertrek ontmoet Emma de wereldwijze en uiterst charmante kasteelheer
Rodolphe. In tegenstelling tot de
onervaren Léon weet Rodolphe hoe hij Emma kan inpakken en zij bezwijkt voor
zijn charmes en geeft zich over aan een onstuimige passionele relatie. Maar Rodolphe, die een echte casanova is,
voelt al snel de sleur en schrijft een afscheidsbrief aan Emma. Dit
keer gaat ze door een diep dal: zelfs haar dochtertje dat inmiddels is geboren, kan haar
weinig bekoren. Na enige tijd ontmoet
ze tijdens de pauze van een operavoorstelling in Rouen opnieuw Leon. Dat is de vonk voor een nieuwe relatie met de
intussen volwassen en ook ervaren Léon.
Beiden genieten er volop van tijdens hun clandestiene afspraakjes, maar
geleidelijk aan wordt duidelijk dat Emma zich onoverkomelijk een diepe
schuldenput gegraven heeft, want op een bepaald moment wil niemand haar nog
financieel ondersteunen. Haar brave en
nietsvermoedende echtgenoot Charles heeft haar altijd gesteund maar heeft nooit
iets vermoed van haar amoureus dubbelleven.
Een boek dat je als klassieker niet links kunt laten liggen, want het is
een handleiding van de vrouw: ja, beste heren, wat dacht je? Ook vrouwen
kunnen zich ongeremd overgeven aan hun
passie. En zich ook lelijk verbranden. Toen het boek in 1856 verscheen veroorzaakte
het een storm in Frankrijk, omwille van zijn openhartige relaas over een
overspelige vrouw. Baudelaire was een perfectionistisch
schrijver zoals je kan merken aan zijn uitvoerige beschrijvingen van de
omgeving en aan de nauwkeurige psychologische typering van de personages.
Uit het boek
geplukt
p. 111: Een vrouw daarentegen wordt voortdurend
belemmerd. Passief en meegaand tegelijk
heeft zij de zwakheid van het vlees en haar wettelijke afhankelijkheid
tegen. Als de aan een koordje voor haar
hoed gehangen voile waait haar wil op alle winden mee; altijd is daar wel een
begeerte die haar meesleurt, een conventie die haar tegenhoudt.
. 119: toekomstige gelukzaligheden zijn net tropische
stranden: de ruimten die zich daarvoor uitstrekken worden van hun loomheid
bezwangerd door een bries vol zoete geuren, en hierdoor in een roes verzinkend,
vergeet men zelfs de einder, die in nevelen blijft gehuld.
p. 175: Weet u dan niet dat er zielen bestaan die noit
rust vinden? Mensen die nu eens behoefte aan dromen hebben, dan weer aan daden,
aan de zuiverste liefdes en de uitzinnigste genietingen, en zo komen zij tot
allerlei grillen en dwaasheid.
p. 177: Wat is er tegen de hartstochten? Die zijn toch
het enige mooie dat er op aarde bestaat, de bron van de heldenmoed en de
geestdrift, van poëzie, muziek, kunst, kortom van alles?
p. 271: Zij kende nu de onbeduidendheid van de
hartstochten die zo verheerlijkt werden door de kunst.
p. 319: Door haar wisselende stemmingen – nu eens
mystiek of vrolijk en praatziek, dan weer zwijgzaam, hartstochtelijk of
onverschillig – riep zij een zee van verlangens, gevoelens en herinneringen in
hem wakker. Zij was de geliefde van alle romans, de heldin uit alle drama’s, de
raadselachtige zij uit alle verzenbundels.
p. 339: Idolen moet men niet aanraken, anders blijft
het verguldsel aan de handen kleven.
p. 341: Niets was toch de moeite van het zoeken waard,
alles was een leugen. Achter elke
glimlach ging een geeuw van verveling schuil, achter elke blijdschap een vloek,
achter elk genot een gevoel van weerzin, en de heerlijkste kussen lieten op de
lippen slechts het onstilbaar verlangen naar een hogere wellust na.