Ritje.
Het paardje reed
zoo klinkend
met hoeven
tinkellinkend
al op den
klinkerdijk.
Zij droegen róse
hoedjes
op roodgeverfde
snoetjes
en voeren langs den
dijk.
De sleepman had een
zweepje, slap,
en zweepte ‘hurt’
bij elken stap
van 't paardje op
den dijk.
Zij hadden gouden
zon gehuurd,
en 't tuigje was
zoo blank geschuurd
dat voer over
den dijk.
|
|
En blanke bloempjes
aan den kant
die keken in de
vigilant
wie voer over den
dijk.
Zoo menig vent en
jonggezel
die werd wat raar
aan zijn gestel
bij 't langs-gaan
op den dijk.
Door die guitig
roode snoetjes
onder die róse
hoedjes;
die meisjes, langs
den dijk.
|
Op ontdekkingstocht door de bibliotheek van Deinze, struinend langs boeken, strips, CD's en DVD's.