Een moeder ontdekt toevallig via de televisie dat haar
dochter gezocht wordt omdat ze een oude man zou vermoord hebben. De wereld van de vrouw stort in. Onmiddellijk moet ze terugdenken aan de
vreemde heler, ziener, kaartenlegger Dr. Adami die haar in haar tienerjaren
geadviseerd had om geen kinderen te baren.
Die herinnering brengt haar terug in haar schooltijd toen ze een hechte
vriendschap aanknoopte met de dochter van een rondreizende vader en een
geesteszwakke moeder. Samen met haar broer
maakt Paula, de ik-figuur in deze roman, een paar seances mee die de geest van
Oscar Wilde proberen op te roepen.
Bizarre toestanden, ook al omdat Paula een weinig alledaags huwelijk
heeft. Zij is getrouwd met een notaris,
een man van aanzien, die haar ontzettend verwent (ze krijgt van hem zelfs een ruimte om haar
kunstgalerie op te starten) en met wie ze nooit woorden heeft en ruzies vermijdt. Haar man geeft echter de indruk niet te weten dat hun dochter niet van
hem is, maar van een Deen met wie Paula voor haar huwelijk een onenightstand
heeft gehad. En dan is er nog de
alleenstaande moeder van Paula die veel rookt en straf drinkt en wat geld
verdient als WC-dame in een hotel. Het
boek krijgt nog een verrassende ontknoping die perfect past in de sfeer van de
bedenking van de hoofdfiguur in het boek : ‘We
zijn afhankelijk van elkaar, we zijn familie, we zijn een gezin dat ik zou
kunnen opbreken.’ Belangrijk aan dit
boek is vooral wat er niet staat, maar wel wat het suggereert.
Uit het boek geplukt
p. 107 Kunst krijgt
betekenis zodra iemand er aandacht aan schenkt.
p. 118 Het huwelijk
is bedoeld tegen de verveling, maar veroorzaakt die juist.