vrijdag 16 september 2016

roman: VISSEN HEBBEN GEEN VOETEN van Jon Kalman Stefànsson

Résultat de recherche d'images pour "VISSEN HEBBEN GEEN VOETEN Jon Kalman Stefànsson"

VISSEN HEBBEN GEEN VOETEN Jon Kalman Stefànsson

Een auteur moet toch een goed schrijver zijn als hij de lezer prikkelt om het land te bezoeken waarover hij een roman heeft geschreven, of waar hij het romanverhaal laat plaatsvinden.   Stefànsson is zo’n schrijver en het land waar hij geboren en getogen is heet Ijsland waar ook het verhaal van deze roman plaatsvindt.  In de diverse verhaallijnen volgt de lezer een aantal Ijslanders die in het heden leven, maar ook het verleden van hun ouders en grootouders in zich meedragen.  En ook de gebeurtenissen uit het leven van die mensen wordt verteld.   Dit boek leert je de Ijslanders kennen; de Ijslanders, die eilanders zijn die geleerd hebben om hun mannetje te staan op het land, maar vooral ook op de zee want een groot deel van de rijkdom van Ijsland heeft te maken met de visvangst.  De zee is het terrein van de man, terwijl de vrouw het land moet beheren, dat is ook iets wat diepgeworteld zit in het gemoed van de Ijslander. 
De Ijslander die het niet evident vindt dat Amerikaanse troepen een deel van hun grondgebied hebben ingepalmd om de wereldvrede te bewaren.  Maar ook de Europese visquota, die  beperkingen oplegt van het aantal vissen dat mag gevangen worden, aanvaarden ze niet zomaar.  Deze roman gaat ook niet voorbij aan alles wat de Ijslander zo menselijk, zo universeel maakt: de verliefdheid, de ontgoocheling in de liefde, het verkeerd begrepen worden, het liefdesverdriet, de verleiding, de huwelijksvreugde, maar ook de ellende van het huwelijk, als gevolg van drankmisbruik, of door gebrek aan communicatie, de moeilijke verhouding tussen de geslachten, verkrachting, poging tot zelfmoord, overspel, het immense verdriet.     Kortom, een roman over het leven en over het lijden aan het leven, de onmacht, de onderdrukking, de worsteling met het geweten en het godsbeeld.   Dat alles is een heel aangrijpende stijl geschreven: hier wordt voortdurend gezocht naar de juiste vergelijking, het passende beeld, het juiste woord.   Oh ja, een van de hoofdfiguren stottert.  Als metafoor kan dat ook tellen. Je mag hier als het ware meedeinen op de gedachten- én woordenstroom van de verteller, wat deze roman qua stijl zo eigenzinnig én ook poëtisch maakt, aarzelend zelfs waardoor hier de suggestie van het onzekere van het leven wordt versterkt.    En de verteller houdt van muziek, niet alleen van Bach, maar ook van popsongs waaruit hij citeert, zoals de Beatles, Knock on Wood, Do that to me one more time…
Of het lied ‘Love you to’ van George Harrison

Uit het boek geplukt
p. 16  … iemand die gaat schrijven, mag niets verzwijgen
p. 20 Het gaat niet al te best met ons en het lijkt voor de mens steeds gecompliceerder om te leven, alsof hij steeds slechter in staat is met het leven om te gaan.
p. 60 Hoe kan iemand die iets weet over de mens, zijn geschiedenis, zijn cultuur, aard, innerlijke wereld, het absurde uitsluiten?
p.106 Waarschijnlijk zeggen we nooit helemaal de waarheid.
p. 149 … de mens is een gevaarlijk dier en de geschiedenis getuigt van de akelige gebeurtenissen waarbij de gewoonlijk beschaafde mens met plezier en uit vrije wil aan de meest afschuwelijke wandaden heeft deelgenomen,…
p. 162 We kunnen woorden het zwijgen opleggen, vermoedens niet.
p. 162 Degenen die zoveel beloven, de hemel zelfs, zijn naar alle waarschijnlijkheid of dichters of politici.
p. 165 De eeuwigheid is als een reuze groot, stil kerkorgel.
p. 184 Wie zich onderdompelt in herinneringen en de verloren tijd loopt het risico zijn omgeving te vergeten.
p. 216 De liefde staat niet op de lijst van discussiepunten van Breznjev en Carter, de twee machtigste mannen op aarde, dat klopt natuurlijk niet, dat moet een vergissing zijn, want we zijn nauwelijks in iets anders dan liefde en geluk geïnteresseerd.
p. 251 Een wereld zonder muziek is als de zon zonder licht, een lach zonder vrolijkheid, een vis zonder water, een vogel zonder vleugels.
p. 275 Wie onvermogend is, heeft het altijd bij het verkeerde eind.

p. 287 Misschein zou geen enkele vergadering bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moeten beginnen voordat er niet minstens een halfuur Bach voor de congresledenis gedraaid, want degene die dan nog  aan wrok kan denken, niet toe kan geven, degene die na een halfuur met Bach naar iets anders dan schoonheid, eendracht en redelijkheid hunkert, is geschift.