Hoe
goedgelovig kan een man zijn? En die man
draagt dan nog de titel van baron en is ritmeester bij het keizerlijk leger van
Oostenrijk. Taittinger heet de man en
is, wat mij betreft, een van de naïefste mannelijke personages uit de
literatuur. Hij houdt zich schuil in de
wereld van de militaire discipline en uitwendig vertoon. Oh ja, hij doet foute
dingen, vooral als hij een buitenechtelijk kind verwekt bij een jonge vrouw, die Mizzi heet . Maar het strafst van al
is wat hij later doet met Mizzi: als de sjah van Perzië Wenen bezoekt, neemt hij deel
aan een bal en daar ziet de sjah een prachtige gravin die hij ’s nachts als
minnares wil hebben. Maar die gravin is
getrouwd en de Weense edelen willen haar eer beschermen en dan komt onze
goedgelovige Taittinger op de proppen: hij slaagt erin de sjah bij de neus te
nemen (of in dit geval, bij zijn pietje) want Mizzi lijkt een klein beetje op
de gravin en zij zal het bed delen met de sjah in plaats van de gravin. Kortom, Taittinger laat Mizzi stand-in zijn
om de sjah te plezieren.
Een
heroïsch plan en succesvol uitgevoerd, maar toch zal het Taittinger later zuur
opbreken. Wat er met die rampzalige
figuur nog gebeurt, kun je lezen in de roman HET SPROOKJE VAN DE 1002DE
NACHT, geschreven door de in 1939 overleden auteur JOSEPH ROTH
CITATEN:
“Was er op de wereld
iets wat mysterieuzer en onverhulder tegelijk kon zijn dan het gelaat van een
vrouw!”
“Hij had veel te laat
leren zien. Nu zag hij overal grote en
kleine gevaren."
“De wereld was lang zo eenvoudig niet meer als
vroeger”.