vrijdag 21 december 2012

BOEK: Het sprookje van de 1002de nacht


Hoe goedgelovig kan een man zijn?  En die man draagt dan nog de titel van baron en is ritmeester bij het keizerlijk leger van Oostenrijk.  Taittinger heet de man en is, wat mij betreft, een van de naïefste mannelijke personages uit de literatuur.   Hij houdt zich schuil in de wereld van de militaire discipline en uitwendig vertoon. Oh ja, hij doet foute dingen, vooral als hij een buitenechtelijk kind verwekt bij een jonge vrouw, die Mizzi heet .  Maar het strafst van al is wat hij later doet met Mizzi: als de  sjah van Perzië Wenen bezoekt, neemt hij deel aan een bal en daar ziet de sjah een prachtige gravin die hij ’s nachts als minnares wil hebben.   Maar die gravin is getrouwd en de Weense edelen willen haar eer beschermen en dan komt onze goedgelovige Taittinger op de proppen: hij slaagt erin de sjah bij de neus te nemen (of in dit geval, bij zijn pietje) want Mizzi lijkt een klein beetje op de gravin en zij zal het bed delen met de sjah in plaats van de gravin.  Kortom, Taittinger laat Mizzi stand-in zijn om de sjah te plezieren.

Een heroïsch plan en succesvol uitgevoerd, maar toch zal het Taittinger later zuur opbreken.  Wat er met die rampzalige figuur nog gebeurt, kun je lezen in de roman HET SPROOKJE VAN DE 1002DE NACHT, geschreven door de in 1939 overleden auteur JOSEPH ROTH 

CITATEN:

“Was er op de wereld iets wat mysterieuzer en onverhulder tegelijk kon zijn dan het gelaat van een vrouw!”

“Hij had veel te laat leren zien.  Nu zag hij overal grote en kleine gevaren." 

 “De wereld was lang zo eenvoudig niet meer als vroeger”.