vrijdag 3 juli 2015

Measure for measure

Résultat de recherche d'images pour "verzameld Shakespeare"

KOMEDIES VAN SHAKESPEARE
(Vertaling WILLY COURTEAUX, verzameld werk)

Measure for measure, speelt in Wenen met Vincentio, the Duke en Angelo, the deputy
In het Nederlands: LEER OM LEER

Our doubts are traitors, and make us lose the good we oft might win, by fearing to attempt
(Twijfels zijn verraders die ons het goede dat wij konden winnen door aarzelen doen verliezen.)

Can it be that modesty may more betray our sense than woman’s lightness?
(Is ‘t mogelijk dat zedigheid de zinnen meer bedwelmt dan wuftheid?)

Fit thy consent to my sharp appetite
(Geef je dus over aan mijn fel verlangen)

Virtue is bold, and goodness never fearful
(Deugd is moedig en goedheid kent geen vrees)

Love talks with better knowledge, and knowledge with dearer love
(Liefde spreekt met meer kennis, en kennis met meer liefde)

Novelty is only in request: and it is as dangerous to be aged in any kind of course, as it is virtuous to be constant in any undertaking.  There is scarce truth enough alive to make societies secure, but security enough to make fellowships accursed.
(alles wat nieuw is wordt nagejaagd, en het is even gevaarlijk oud te zijn in om het even welke levenswijze, als het deugdzaam is onstandvastig te zijn in om het even welke onderneming.  Er is maar nauwelijks genoeg goede trouw om het bestaan van de maatschappij te waarborgen, maar borgstelling genoeg om alle kameraadschap te doen afzweren.)

p. 89
If I do lose thee, I do lose a thing

Verlies ik jou, ‘k verlies iets wat alleen
Een dwaas behouden wil. Een adem ben je,
Van elke wiss’ling in de lucht afhankelijk
Die ieder uur het huis dat je bewoont
Bedreigt.  Je bent de nar slechts van de dood,
Je poogt hem door je bange vlucht te ontwijken
Maar je rent steeds naar hem toe. Je bent niet edel,
Want elk genot waarin je vreugde schept
Is laag geboren. Je bent ook niet dapper
En vreest zelfs de gespleten, zachte tong
Van de arme worm.  Je beste rust is slaap,
Je zoekt hem vaak, maar siddert voor de dood
Die toch niets méér is. Je bent niet jezelf,
Want je bestaat uit niet te tellen zaadjes
Uit stof gegroeid.  Gelukkig ben je niet,
Want wat je niet hebt jaag je na, en wat
Je hebt vergeet je. Je bent niet standvastig,
Want wonderbaar is ’t wiss’len van je stemming
Als volgde ze de maan. Rijk, ben je arm,
Want als een ezel, onder ’t goud gebogen,
Draag je je zware rijkdom slechts één tocht
Waarna de dood je ontlast.  Je hebt geen vriend,
Want je eigen bloed zelfs dat je ‘vader’ noemt,
Het kroost dat uit je lenden is gesproten,
Vervloekt je jicht, je zweren en je hoest
Dat ze niet vlugger je in het graf doen dalen.
Je hebt geen jeugd en ook geen oude dag,
Maar slechts als ’ t ware een korte middagslaap
Die droomt van beide – want je blije jeugd
Vergrauwt als ze bij stramme ouderdom
Moet beedlen gaan; en ben je oud en rijk,
Dan mis je vuur en lust en kracht en schoonheid
Die rijkdom doen genieten. Wat zit daarin
Dat leven heet?  Toch loeren in dat leven
Wel duizend doden; en toch vrezen wij

De dood die alles effent.