vrijdag 15 april 2016



Het volgende verhaal / Cees Nooteboom

Weet je wanneer een boek goed is?  Als het onderwerp, het verhaal of de stijl blijven vasthaken in je gevoelens, in je gedachten alsof je tijdelijk met andere ogen naar de wereld om jou heen kijkt.   Alsof je van een reis terugkomt en je wat ontvreemd voelt in die werkelijkheid rondom je.  Die leeservaring had ik ook toen ik de novelle Het volgende verhaal van Cees Nooteboom gelezen heb.   Een verhaal van een leraar klassieke talen, bijgenaamd Socrates,  die  een ongenaakbaar verstandige en knappe leerlinge heeft, die echter een relatie begint met de leraar sport.   En als wraak begint de vrouw van die leraar sport een affaire met Socrates.    Een love story zoals je die zou kunnen lezen in de stationsromannetjes, maar in de handen van Cees Nooteboom krijgt dit verhaal een veel rijkere dimensie.   Nooteboom zoemt in op de vakkennis van die leraar klassieke talen, die in een eigen universum van goden leeft die eigenlijk een weerspiegeling zijn van de mens.    Het verhaal wordt verteld door een ik-figuur, de leraar Latijn, die na zijn ontslag auteur van reisgidsen is geworden.  Daarom bevindt hij zich bij het begin van de novelle in een hotelkamer in Lissabon, de kamer waar hij de liefde bedreef met zijn overspelige collega, lerares wetenschappen op dezelfde school.  Ook dat contrast tussen kunst en wetenschap raakt Nooteboom heel fijngevoelig aan door een aantal suggestieve dialoogfragmenten die voldoende inspirerend moeten zijn voor de lezer.

Uit het boek geplukt

p.  29  (…), als vrouwen zich iets hebben voorgenomen worden krachten gemobiliseerd waar mannen, met al hun zogenaamde wilskracht, niet tegenop kunnen.
p. 40 Latijn is het wezen, Frans de gedachte, Spaans het vuur, Italiaans de lucht (ik zei natuurlijk ‘aether’), Catalaans de aarde en Portugees het water.
p.55 Verdriet hoort in de lijnen van je gezicht te zitten, en niet in je geheugen.  Het is bovendien ouderwets, verdriet. Burgerlijk ook.

p.83 (over een ervaring als leerkracht): Toen zij (de leerlinge) wegliep als een vrouw wist ik dat ik een kind had teleurgesteld, en ook dat hoort bij mijn vak, het bederf van minderjarigen