Zo begint het
De moeder van de poëzie is
de verveling.
Zij sluit mij op en gooit
de sleutel door het raam.
Dit is je plek, zegt zij,
probeer nu maar,
Er is vast een formule, een
bezwering.
Die de uren van hun
zuigkracht kan bevrijden
Seconde na seconde tikt, is
zich van mij bewust,
Een mespunt op de muur, een
rusteloze naald
Die in het ijle stikt. Zo begint het schrijven.
Als een die, verdwaald in
een onmogelijk woud,
In een bodemloze put
gevallen toch nog schreeuwt
En iemand is al onderweg
die van hem houdt.
Zo begint het schrijven, zo
vergeefs.