Een
man neemt een drastische beslissing als hij op een terrasje zit in zijn
thuisland. Hij neemt ontslag als
onderzoeker op het instituut waar hij werkt, zegt zijn huur op, haalt zijn
bankrekening leeg en vertrekt op reis.
Want hij wil zich afzonderen en schrijven. Hij spoort naar Barcelona, waar hij het al
snel voor bekeken houdt. Met een nachtbus komt hij in Andalusië terecht.
Het
lijkt semi-autobiografisch te zijn, want net zoals de auteur, is ook de ik-verteller
natuurkundige. Dat blijkt uit de
verwijzing naar het onzekerheidsprincipe van Heisenberg waarvoor geldt dat
niet van beide grootheden de waarden tegelijkertijd exact kunnen vastliggen.
Een voorbeeld van zo'n paar is: plaats en impuls. Een ander
voorbeeld is: energie en tijd. Die onzekerheid nestelt zich in de rest van
het verhaal omdat de ik-figuur zich naar een voor hem onbekende omgeving
trekt. Alles is onbekend en de taal, in
dit geval het Spaans, beheerst hij amper.
Vandaar ook dat hij maar moeizaam contact legt met de plaatselijke
bevolking. En als dat dan gebeurt is het
onverwacht en impulsief, zoals met de visser met wie hij de slagzin ‘Mucho trabajo, poco pescado!’
uitwisselt: veel werk, weinig vis. Hij
ontmoet kort een Engelsman en een Amerikaan maar verder blijft hij in Cabo de
Gato vasthaken aan zijn herinneringen, o.a. aan zijn ex, en zijn dochter.
De
roman bestaat uit drie delen, nl. ‘De kaalslag’, ‘kreeft’ en ‘de kat’
De
hypergevoelige ik-verteller deelt zijn gedachten met de lezer, en zijn twijfels
en vragen. Omdat hij schrijfambities
heeft, duiken er plots korte allusies op zijn schrijfproces op. Bovendien speelt hij met de tijd want het
grootste deel van dit verhaal is een ‘herinneringsverhaal’ wat je merkt aan de
talrijke keren dat hij schrijft ‘ik herinner me dat’. Het andere tijdsniveau is dat van het heden
waarin de ik het blijkbaar gemaakt heeft als succesrijke auteur en nu een
luxueus bestaan leidt. Daarnaast valt ook zijn taalcreativiteit op. Hij geeft bijnamen aan de figuren uit zijn
omgeving, maar lanceert ook nieuwe begrippen, zoals ‘boulevardras’ waarmee hij
verwijst naar de honden die hem omcirkelen als hij in Cabo de Gata de boulevard
afstruint. Wat later noemt hij die
honden ‘cabomopsen’. Over honden
gesproken: cabo de gata betekent ‘poezenkaap’.
Hij beseft dat pas als er een kat zijn leven binnen komt getippeld. Hij beeldt zich in dat zijn moeder
gereïncarneerd is die kat. Een
intrigerend boek dat de lezer toch in de ban houdt door de nevel van diep
doorleefd existentialisme die doorheen het verhaal zweeft. Dat blijkt uit de zin: ‘Ik herinner me het
venijn dat zich op mijn nachtelijke wandelingen van mij meester maakte.’
Uit
het boek geplukt
p. 122 De kattenboodschap in
woorden: dat ik tevergeefs hier ben. Dat
namelijk alles wat ik graag wil, niet zal gebeuren – juist omdat ik het graag
wil.
p.138 Waar ik me tegen moet
beschermen, zijn destructieve gedachten, of eigenlijk gedachten als zodanig.
p.29 Ik wil vertrouwen op de
golven, die wij ‘geheugen’ noemen.