De
Lijster
De
lijster die ik in de nanacht hoorde,
De
bovenstem in het groot vogelkoor,
Zat
op een wiegeltak te kwinkeleren
De
samenzang van haar gezusters voor.
Wie
luistert er? In alle huizen liggen
De
slapenden te slapen op één oor
En
gaan de trillers in de populieren
Zonder
publiek in morgenlicht teloor